Josef Prager
Josef is in Wenen geboren als zoon van Netti Prager. Zijn vader is onbekend; de broer van moeder Netti vermeldt dat het een uit Oostenrijk uitgewezen Pool is.
Josef Prager [1]
Moeder Netti stuurt Josef mee met een kindertransport naar Nederland. Daar woont de broer van Netti, Wilhelm Prager in Den Haag. Wilhelm kan zijn neefje niet opvangen in zijn huis, maar betaalt wel het onderdak voor Josef in diverse kindertehuizen.
Rapport over Wilhelm Prager [2]
Josef verblijft tussen januari 1939 en juni 1940 in zes verschillende tehuizen en ziekenhuizen. Het is oom Wilhelm gelukt om ook moeder Netti, opa Moritz Prager en oma Gisela naar Nederland te halen. Josef gaat bij zijn moeder, oma en opa wonen in de Korte Nieuwe Havenstraat 176 in Den Haag.
In september 1940 komt het bevel dat alle niet-Nederlandse joden uit de kuststreek naar het binnenland moeten verhuizen. Samen met zijn moeder en opa en oma verhuizen ze via een pension op de Hartingstraat 2 naar de Vrouwjuttenstraat 23 in Utrecht.
Vrouwjuttenstraat 23 in 1935 [3]
Josef gaat in Utrecht naar de openbare BLO (Buitengewoon Lager Onderwijs), een school voor 'debiele' kinderen, op de Kruisdwarsstraat 6. In september 1941 als alle joodse kinderen niet meer naar hun normale school mogen, wordt er een uitzondering gemaakt voor de 'zwakbegaafde' joodse kinderen.[4] Josef kan gewoon naar zijn BLO school blijven gaan.
In april 1943 moet Utrecht 'judenfrei' zijn. De joden die dan nog in de stad wonen moeten zich voor 23 april melden in kamp Vught. Moeder Netti en Josef komen op 22 april aan in Vught. Op 6 juni gaan ze op transport naar Westerbork, waar ze maar twee dagen zijn, voordat ze naar Sobibor gedeporteerd worden. Daar worden ze 11 juni 1943 vermoord. Josef is dan 13 jaar. Ook de grootouders Moritz en Gisela zijn in Sobibor vermoord.
Josef met zijn opa en oma en een nichtje [5]