Marie (Maria) Gazan
Haar collega op de Joodse school, Hens Lindeman, typeert haar zo in zijn dagboek:
'Zo nuchter en stijfjes als ze uiterlijk lijkt, zo vlot en geestig kan ze zijn, als je haar een beetje beter leert kennen. En wat kan ze vertellen! Meer dan vijf- en twintig jaar lang is ze onderwijzer geweest aan een volksschool en daar weet ze kostelijke verhalen van op te hangen. Als Marie haar herinneringen ophaalt, amuseren de toehoorders zich altijd geweldig. [...] Trouwens ze heeft vroeger vaak op de planken gestaan bij een amateur- toneelgezelschap en van zoiets blijft altijd wat hangen.'
Marie heeft haar werk als onderwijzeres altijd gecombineerd theateractiviteiten. Bij driejarig bestaan van het mandoline orkest 'Musicali Cordoni' in 1925 treedt zij op met levensliedjes. De recensent is enthousiast.
De recensent die in 1925 schrijft over de voorstelling 'Leen me je kamer' is minder enthousiast over het getoonde. Maar dat ligt niet aan de regie van Marie Gazan, maar aan het feit dat de spelers hun tekst niet kennen, zodat er 'hinderlijk op den souffleur gespeeld [werd]'
Nadat Marie haar 25-jarig jubileum als onderwijzeres gevierd heeft, neemt ze in de lente van 1934 ontslag.
Van een collega van Marie hebben de kenners van joods Utrecht, Els Boon en Han Lettinck, gehoord dat Marie een tijd naar Palestina is gegaan. Over die periode is (nog) niets bekend. In 1936, na de dood van haar vader keert Marie terug naar Utrecht om voor haar moeder en zus te zorgen. Ze pakt haar baan als onderwijzeres weer op.
Als in oktober 1941 de Joodse school wordt opgericht is Marie een van de eerste leerkrachten die door de Coördinatie Commissie genoemd wordt als kandidaat-leerkracht. Ze gaat werken op de Joodse school aan het Ondiep 63. Ze slaat aanbiedingen om onder te duiken af omdat zij voor haar moeder en zus wil blijven zorgen en omdat ze de kinderen op school niet in de steek wil laten.
In de lente van 1942 krijgen de moeder en zus van Marie het bevel dat zij naar Amsterdam moeten verhuizen. Marie blijft alleen achter in het huis in de Koekoekstraat. Lindeman schrijft daarover: 'Haar moeder en haar enige zuster moesten naar Amsterdam verhuizen, zelf mocht ze blijven, omdat ze bij het joodse onderwijs werkte. Nu zit ze moederziel alleen in het huis, waar ze met haar drieën zoveel jaren woonden. Eenzaam… met de voortdurende zorg, dat de twee anderen op een goede dag in Amsterdam zullen worden "gehaald" en weggestuurd. Neen, het leven kan voor Marie niet veel aanlokkelijks meer hebben.'
Marie woont alleen in dat huis in de Koekoekstraat, maar ze krijgt inwoning van een bejaard joods-Duits echtpaar. Lindeman: 'Ze was daar trouwens toe gedwongen, want het Quartieramt stond op het punt haar mooie bovenhuis te vorderen op grond van het feit, dat het maar door één persoon bewoond werd – en de Joodse Raad kon het slechts voor haar redden, als ze bereid was een ander gezin bij zich in te nemen. Dat heeft ze gedaan, maar ze is allesbehalve ingenomen met haar nieuwe huisgenoten.'
In het dagboek van Lindeman komt nog een scène voor waarin duidelijk wordt hoe Nederlandse joden vaak moeite hebben met de joden die uit Duitstalige landen naar ons land gevlucht zijn. Marie over haar huisgenoten: '"Nee, 't zijn echte moffen – en ik heb liever met Hollandse joden te doen!" "Dat kan ik zeker meteen in mijn zak steken", zegt Anna geraakt. [Anna Schapira is in Oostenrijk geboren] "Welnee kind" – Marie legt goedmoedig haar arm op Anna's schouder – jij bent heel anders. Toen jij uit Wenen hierheen kwam, was je immers nog een kind." Anna schuift de arm echter van zich af. "Mijn broers en zusters zijn in ieder geval Duitse joden", zegt ze scherp. Er ontstaat een pijnlijk zwijgen, dat door Hendrika wordt afgebroken met een: "Kom, we zullen de kinderen maar eens gaan verzamelen". En ze klapt enige keren in haar handen.'
In de zomervakantie krijgt Marie Gazan een oproep om zich te melden voor Westerbork. Daar komt ze op 17 juli 1943 aan. Drie dagen later gaat ze op transport naar Sobibor, waar meteen na aankomst vergast wordt.
Haar moeder en zus zijn al eerder vermoord in Auschwitz.