'Dag meneer, komt u ons maar gauw achterna, dan kunt u ons in Polen weer lesgeven!'
Bron: fragment uit het 'dagboek' van leraar Hens Lindeman.
Dit zegt een leerling tegen haar docent bij haar afscheid van de Joodse school. Ik word er koud van.
In mei 2021 stuurde mijn broer me een mail. Hij vertelde dat hij op een Israëlische website het oorlogsdagboek had gevonden van de collega van onze vader, Hens Lindeman (officieel Henri Lindeman).
Mijn vader en Hens Lindeman schreven samen natuurkunde leerboeken voor de middelbare school. Het overleg daarover ging meestal via de post, omdat Lindeman in Israël woonde. Mijn zus heeft aan die intensieve briefwisseling nog een prachtige verzameling Israëlische postzegels over gehouden. Soms kwam Hens Lindeman over vanuit Israël om bij ons thuis met mijn vader te vergaderen over de inhoud in die leerboeken.
Hens Lindeman
Het 'dagboek' waar mijn broer naar verwees, beslaat de periode oktober 1941 tot 21 april 1943. Ik schrijf 'dagboek' tussen aanhalingstekens, omdat die 248 pagina's getypt zijn in de periode dat hij in de laatste oorlogsjaren ondergedoken zat. Dus het is geen echt dagboek, maar het zijn wel recente herinneringen op het moment dat hij het schreef.
Ik was onmiddellijk in de ban van dat dagboek. Het beschrijft zo gedetailleerd de dilemma's waarmee de joodse bevolking worstelde. Die onmenselijk moeilijke keuze: accepteer ik ook die volgende anti-joodse maatregel, zodat ik nog een redelijk normaal leven kan leiden of moet ik nu echt onderduiken; de gruwelijke keuze om gescheiden te worden van de eigen kinderen om hun overlevingskans te vergroten.
Hij beschrijft hoe hij in november 1941 aangesteld wordt als leraar op de Joodse school in Utrecht. Ik lees dialogen met zijn collega's, gesprekken met leerlingen. Als geboren en getogen inwoner van die stad, ken ik het gebouw waar die school gevestigd was: Ondiep 63. Later verhuist de Joodse school naar de openbare school aan de Draaiweg. Het hoofd der school was in die tijd P.W. Frederik, mijn opa.
Mijn opa heeft nog geprobeerd de komt van de Joodse school in 'zijn' schoolgebouw tegen te houden. Tevergeefs.
P.W. Frederik, Hoofd der School Draaiweg
Het korte bestaan van de Joodse school intrigeert me. Welke kinderen gingen naar die school? Wat is er met hen gebeurd?
Dat was het begin van een enorme zoektocht naar de geschiedenis van die school, die maar anderhalf jaar heeft bestaan. Ik wil meer weten over de kinderen die in die korte tijd op die school hebben gezeten.
Tijdens mijn onderzoek word ik getroffen door de gruwelijke precisie, waarmee de Duitsers de vernietiging van de joodse bevolking hebben opgebouwd: stap voor stap; elke stap klein genoeg om eraan te wennen; elke stap net niet groot genoeg om onder te duiken.
Door mijn gesprekken met overlevenden en met kinderen van overlevenden krijgen de kille cijfers een gezicht; ze worden meer dan een geboorte- en sterfdatum. Zo las ik een prachtig boekje van de 16-jarige Isra Vaz Dias, die in 1946 terugblikt op zijn onderduikperiode. En zo zag ik die schitterend getekende brieven die een vader stuurt naar zijn elders ondergedoken dochter. Op bezoek bij de dochter van een overlevende zag onbekende foto's van de Joodse school. Ik ontdek de grijstinten tussen goed en fout, als ik in de archieven lees hoe wethouder Waslander aan de ene kant moet uitvoeren wat er bevolen wordt en aan de andere kant probeert de Joodse school zo goed mogelijk te helpen.
Op deze website staat het voorlopig resultaat van mijn zoektocht. Mijn onderzoek is nog lang niet klaar.
Natuurlijk hou ik me aanbevolen voor opmerkingen. Mocht u fouten tegenkomen, laat het me weten. Heeft u aanvullingen: graag.
Victor Frederik
victor@joodseschoolutrecht.nl