Rivka Lindeman
Rivka is geboren in 1936 als dochter van Hens en Belia Lindeman. Het gezin woont in de wijk Tuindorp, toen een onderdeel van de gemeente Maartensdijk. Aan het begin van de oorlog dwingt de bezetter de familie om hun huis te verlaten en ter beschikking te stellen van een NSB'er. Ze gaan inwonen bij Hennie en Chell van der Horst in Groenekan.
Vader Hens schrijft over de plek in Groenekan: 'De nieuwe omgeving [...] is heel mooi: voor het huis, aan de overzijde van de straatweg, liggen uitgestrekte weilanden, aan de achterkant kijkt men uit op een klein doch fraai bos, doorsneden met wandelpaden. Voor de kinderen, de zesjarige Rivka en pas drie jaar geworden Rosa, zal het hier heerlijk , gezond wonen zijn. Ze krijgen in de dochtertjes des huizen twee speelkameraadjes, juist in hun leeftijd, er zijn een hond , een kat en in de tuin een hok met konijnen, allemaal dingen, die ze prachtig zullen vinden.
Vader Hens is vanaf november 1941 leraar op de Joodse ULO in Utrecht. In de zomervakantie van 1942 gaat Rivka logeren bij een studievriend van Hens, Leo Ginsel in Nootdorp. Haar ouders twijfelen of ze haar terug laten komen naar Groenekan: 'Hens en Belia kunnen echter nog niet goed besluiten om haar terug te laten komen van Ali en Leo. Het ziet er weliswaar op het ogenblik vrij rustig uit – maar je weet het niet, er kan toch ieder ogenblik nog iets onverwachts gebeuren.'
Rivka herinnert zich over haar tijd bij Leo en Ali: 'De dagen van "vakantie" bij Leo en Ali waren [...] voor mij niet zo prettig zonder mijn ouders en ik wou graag weer terug naar vader en moeder en mijn zus'
In september 1942 komt Rivka terug naar haar ouders en zusje in Groenekan. Ze gaat dan ook voor het eerst samen met haar vader naar de Joodse school: 'Zo gaan vader en dochter voor het eerst samen naar de joodse school. De bus brengt hen tot in de stad, dan moeten ze nog twintig minuten lopen. [...] Het kind draagt nu een ster. Hoe vaak heeft ze voor de vakantie niet gevraagd: "vader, moeder, wanneer krijg ik een ster?" Steeds hebben ze toen geantwoord: "als je naar school gaat, meisje", in een vage en natuurlijk dwaze hoop, dat het misschien niet meer nodig zou zijn.'
Rivka herinnert zich niet zoveel over de Joodse school. Een van de dingen die zij nog weet komt uit de tijd dat de Joodse school gevestigd is in de synagoge op de Springweg. 'Mijn vader gaf les bij de oude kinderen van de ULO. Ik kwam een keer als klein meisje in zijn klas en er stond een rekensom op het bord. Ik heb toen het goede antwoord op het bord geschreven en toen begonnen al die oudere kinderen te applaudisseren.'
Rivka maakt mee dat haar vriendinnetjes niet meer naar school kwamen, omdat zij naar Polen gingen. 'Ik zei tegen mijn ouders dat ik ook naar Polen wilde; naar mijn vriendinnen. Mijn ouders wisten niet hoe ze moesten reageren natuurlijk. Maar ik werd boos, begon te stampen en te huilen.: "Ik wil ook naar Polen." '
In het 'dagboek' van vader Hens staat nog een scene die zich afspeelt in een van de twee douchehokjes in het gebouw van de synagoge: 'Plotseling horen ze in de andere cel – het schot is niet meer dan twee meter hoog en blijft een heel stuk beneden het plafond – een bekende stem neuriën. "Juffrouw Marie", roept Rivka dadelijk. "Dag Rivka", klinkt het terug. "Moet je gewassen worden?" "Ja, hoor, ik krijg straks een watergolf in mijn haar!" En meteen zegt ze tegen Hens: "Toe vader, til me eens op, dan kan ik de juffrouw zien!" "Ben je gek? Geen sprake van!", weert Hens af. Ze horen Marie lachen. "Toe nou – even maar", bedelt Rivka en eensklaps schreeuwt ze uitgelaten: "Juffrouw, mag ik je bloterd eens zien?" Marie begint te proesten van de lach en Hans legt zijn teleurstelde dochter nu kortaf het zwijgen op door de kraan van de sproeier open te draaien en te zeggen: "Vooruit, kom hier – wassen." '
Het lukt het gezin niet om een goede onderduikplek te vinden en zij krijgen een oproep om zich eind april 1943 te melden in kamp Vught. Een paar dagen voor hun vertrek krijgen Rivka's ouders bezoek van Leo Ginsel, de studievriend van Hens waar Rivka een tijd gelogeerd heeft. Vader en moeder kunnen onderduiken in Nootdorp. Rivka gaat naar Amsterdam waar zij een tijdje in huis is bij de ouders van de familie van der Horst.
In de twee jaar die de oorlog dan nog duurt reist Rivka langs vijf verschillende onderduik adressen. Achtereenvolgens naar Pijnacker, Oegstgeest, Delft, Den Haag en Noordwijk aan Zee. In die laatste plaats maakt ze de bevrijding mee.
Tijdens haar onderduik schrijft ze, onder de schuilnaam Gonnie diverse brieven aan haar ouders in Nootdorp.
Hier een fragment uit haar brief van juni 1944 over de landing in Normandië:
In de februari 1945, tijdens hongerwinter gaat de familie waar Rivka ondergedoken zit, op pad om aan eten te komen.
Na de oorlog wordt Rivka herenigd met haar ouders en zusje. Ze gaan weer terug naar hun oude huis in Tuindorp. In 1947 vertrek het gezin naar Palestina. Rivka trouwt later en heeft inmiddels vijf kinderen, dertien kleinkinderen en drie achterkleinkinderen.
Rivka (21 februari 2022)
Een verslag naar de zoektocht die ik samen met Edwin van Baarle deed naar het onderduikadres van Rivka in Pijnacker vindt u hier.