Joodse school Utrecht
.

Kamilla Polacek


Trouwfoto Kamil en Agnes

Kamilla is in Kolin (Tsjechië) opgegroeid in een seculier gezin. 'Wij deden niets aan de joodse tradities; aten niet koosjer, gingen niet naar de synagoge en sabbat was een gewone dag.' [1]

Vlak voordat de Duitsers in 1938 Tsjechië binnenvielen, zoeken de ouders van Kamilla naar een land waarheen ze kunnen vluchten. Vader Kamil is in Tsjechië een vooraanstaand chemicus. Hij stuurt sollicitatiebrieven naar Palestina, Engeland en Nederland. Het gezin kiest, volgens Kamilla voor Nederland 'omdat hij er zeker van was dat dit land neutraal zou blijven, net als in de Eerste Wereldoorlog' Samen met de oma van Kamilla reizen ze per trein naar de grens bij Oldenzaal. Vader Kamil heeft voor zijn gezin de juiste papieren en betoogt aan de grens dat zijn schoonmoeder meegaat als 'kindermeisje' voor Kamilla. Dat wordt niet geaccepteerd en de oma van Kamilla wordt teruggestuurd. [1]

Ze komen terecht in Dordrecht, waar vader Kamil gaat werken bij de NV Stikstofverbindingsindustrie Nederland. Vanuit zijn werk in Tsjechië heeft al contact met Ir Prins de directeur van de fabriek. Die biedt hem onmiddellijk een baan aan. Eerst woont het gezin in een hotel.[2] Maar als daar ook een vergadering plaats vindt van de NSB, willen ze snel verhuizen. Ze wonen nog op twee andere adressen in Dordrecht. 

Een van de eerste anti-joodse maatregelen die de Duitsers na de bezetting nemen, is dat alle niet-Nederlandse joden de kuststrook moeten verlaten. Dordrecht hoort nog net bij die strook. In februari 1941 verhuist het gezin Polacek naar de van Brakelstraat 25 bis in Utrecht. Zij wonen daar vlakbij het huis van Ludwig Bretschneider, een professor aan de Utrechtse universiteit en zijn vrouw Alijda, bibliothecaresse. Zij wonen in de Admiraal van Gentstraat 59 bis.[3] Vader Kamil reist vanuit Utrecht nog een tijd heen en weer naar Dordrecht om in de fabriek van directeur Prins te werken.

Kamilla gaat, net als in Dordrecht naar de Montessorischool. Vanaf 1 september mag ze niet meer naar die school en gaat ze naar de Joodse school in Ondiep. 'Dat was een heel eind vanaf ons huis. Ik ging daar heen met de autoped.[is een step] Ik vond het vreselijk op die school. Elke dag kregen we les in joodse religie. Daar wist ik helemaal niet van. En die leerkrachten... die waren natuurlijk gewoon blij dat ze les konden geven, want daardoor hadden ze een sperre [4] En al gauw verdwenen er steeds meer kinderen uit de klas. Daar gingen geruchten: ondergedoken? opgepakt? Na de oorlog heb ik nog een van die leerkrachten ontmoet. Zij was maatschappelijk werker geworden' [5]

Op 16 augustus 1942 krijgen de Polaceks een oproep om zich te melden voor transport naar Westerbork. Ze komen terecht in de Hollandse Schouwburg in Amsterdam waar zij wachten op vervoer naar Westerbork. Kamilla zit tegenover de schouwburg in de crèche. Het lukt Prins, de directeur van de Dordrechtse stikstoffabriek om het gezin van Kamilla vrij te krijgen.  

De ouders van Kamilla duiken onder bij de Bretschneiders. Kamilla komt terecht bij Simon en Leneke van Kregten in Santpoort. Leneke is de voormalige secretaresse van vader Kamil. Zij had al eerder aangeboden om Kamilla op te nemen als het moeilijk zou worden. Kamilla heet bij Leneke: Loesje Moll. dat is de naam van een meisje dat eerder bij een collega van Leneke en vader Kamil overleden is. Kamilla komt niet vaak buiten. Alleen op zondag gaat ze met Simon en Leneke naar de kerk. Als mensen vragen waarom ze Kamilla nooit buiten zien, vertellen Simon en Leneke dat zij tuberculose heeft en veel in bed moet liggen.

Als Simon onderduikt, omdat hij niet wil gaan werken in Duitsland, wordt het voor Leneke onmogelijk om Kamilla bij zich te houden. Kamilla gaat terug naar Utrecht en komt terecht bij de longarts Dr. Greidanus op de Catharijnesingel 54. Zijn huis ligt vlak bij het station en het Stads- en Academisch ziekenhuis. Op 7 november 1944 vliegen Engelse bommenwerpers naar Utrecht om het station te bombarderen.[6]  Het luchtalarm klinkt. Kamilla kan als onderduiker niet naar de schuilkelder en kruipt onder een tafel. Veel bommen missen het station en een van de bommen komt op (of vlakbij) het huis van Dr Greidanus terecht. 'Het was een grote, honderd jaar oude tafel waar ik onder zat. Het plafond kwam naar beneden en die tafel heeft mijn leven gered. Toen het veilig was, kon ik niet lopen; ik was verlamd van schrik.' 

Toen moest Kamilla weer naar een andere plek en ze komt bij haar ouders in het huis van de Bretschneiders. De elfjarige Kamilla vindt het vreselijk moeilijk om de hele dag zo stil te moeten zijn. Overdag als Ludwig en Alijda naar hun werk zijn, moeten zij zich doodstil houden; kunnen de toilet niet doorspoelen en mogen zich niet voor de ramen laten zien. 'Wij hadden de bovenste verdieping. De ramen waren daar dichtgeplakt. Ik had daar een klein gaatje in gemaakt. Zo zag ik mijn vroegere vriendinnetjes op straat spelen.'

De opduikregistratie van Kamil, Agnes en Kamilla:

Na de bevrijding keert het gezin Polacek terug naar Dordrecht. Kamil gaat weer werken in de stikstoffabriek en komt daar in de directie. Moeder Agnes raakt in een diepe depressie: bijna al haar familieleden zijn vermoord. Een psychiater adviseert haar om te emigreren naar Palestina. Ze emigreert in 1949 naar Israel. De zestienjarige Kamilla gaat met haar mee: 'Ik ben met mijn moeder meegegaan naar Israël, omdat ik wist dat zij het alleen niet aankon in een nieuw land met een andere taal.' Ze kochten een stacaravan en namen die op de boot mee. De eerste tijd in Israel wonen Kamilla en haar moeder in die stacaravan.

Stacaravan op de boot naar Israel [7]

Vader Kamil krijgt een baan aangeboden als hoogleraar in Wageningen. Toch besluit hij om in 1951 naar zijn gezin in Israël te gaan. Maar telkens als Israel in oorlog is kan hij het niet aan en vlucht naar Nederland.

In dat zelfde jaar trouwt de zeventienjarige Kamilla met Joseph Spiro. Ze trouwde zo jong “om eindelijk mijn eigen leven te kunnen leven”.  

Trouwfoto Kamilla Polacek en Joseph Spiro

Kamilla en Josef Spiro krijgen drie zoons. Kamilla vertelt: 'De paar overlevende familieleden hebben ervoor gekozen om niets meer te maken te willen hebben met het joodse geloof. Zij trouwden met niet-joden. Zij wilden niet een volgende keer weer als zondebok gezien worden. Wij hebben dat niet gedaan, wij hebben het joodse geloof omarmd.'

Kamilla gaat regelmatig terug naar Nederland om contact te houden met o.a. Simon en Leneke van Kregten.

Kamilla Spiro-Polacek 1997

Agnes, de moeder van Kamilla, is geboren en opgegroeid in Zwittau (tegenwoordig Svitavy in Tsjechië). Daar zat zij in de klas bij Oskar Schindler. Hij was de beste vriend van de Agnes broer, die in de oorlog vermoord is. Schindler komt drie keer op bezoek bij Kamilla en Agnes. Kamilla zegt hierover: ' Niet alleen hij, maar al die mensen die in de oorlog geholpen hebben, werden vaak avonturiers genoemd, die teveel risico namen. Zij kregen niet de waardering die zij zouden moeten krijgen. Oskar ook niet. Na de oorlog was hij een wrak; hij was aan de drank en moest voortdurend huilen.'