Joodse school Utrecht
.

Freddy (Frederika) Noach

De vader van Freddy is voor de oorlog overleden. Samen met haar moeder, Marianne Noach-Meijer, woont zij, als de oorlog uitbreekt op de Badhuisweg in Scheveningen. Haar moeder runt daar een pension.

Als de Duitsers de Atlantikwall gaan bouwen, moet het kustgebied ontruimd worden. Freddy en haar moeder moeten naar het binnenland verhuizen.

Ze komen, samen met alle gasten van het pension terecht in de Mauritsstraat op nummer 64 in Utrecht. Freddy herinnert zich een incident in de tuin van dat huis: 'Ik was daar aan het spelen en kennelijk maakte ik veel lawaai, want een buurvrouw deed een raam open en gooide een bloempot naar mij, terwijl ze riep dat ze wilde slapen.'

Als Freddy zes jaar is wordt ze voor het schooljaar 1941-1942 opgegeven voor de eerste klas (groep3 tegenwoordig) van de Frans Halsschool. Die school heeft zij waarschijnlijk niet bezocht, omdat in de zomer 1941 het bevel kwam dat alle joodse kinderen naar een aparte, nog op te richten Joodse school moesten. Vanaf half oktober 1941 is Freddy naar die school gegaan. Ze weet daar nog weinig van: 'Ik weet dat ik op die school uitkeek naar mijn nichtje Betty Vaz Diaz die ook naar die school ging. Verder weet ik de naam nog van mijn juf: Schapira. Dat was een lieve juf. Er was ook een meester Ben Meijer. Van hem weet ik eigenlijk niets. Waarschijnlijk weet ik die naam nog omdat hij dezelfde achternaam heeft als de meisjesnaam van mijn moeder.'

Als overdag moeder Marianne boodschappen aan het doen is, hoort ze dat de pensiongasten opgepakt worden. Ze gaat niet terug naar de Mauritsstraat, maar gaat onmiddellijk naar het Ondiep waar ze Freddy ophaalt van de Joodse school. Diezelfde dag reizen ze naar Den Haag, waar moeder nog mensen kent waar ze tijdelijk kan onderduiken. Freddy wordt gescheiden van haar moeder.

Freddy: 'Toen ben ik op een aantal onderduikadressen geweest. Daar weet ik niets meer van. Tot ik terecht kwam bij Alexander en Mitsy. Zij woonden in de rosse buurt van Den Haag. Ik vond het daar erg leuk. Al die dames waren zo vriendelijk voor mij. En ze hadden van die mooie kleren; die wilde ik ook wel.'

Haar moeder komt uiteindelijk in Zwolle terecht waar zij koerierster is bij de verzetsgroep 'De Groene' van Henk Beernink.

In 1943 vindt Freddy onderdak vlak buiten Nootdorp. Daar woont de tuindersfamilie Struijk. Freddy: 'Ik vond het heerlijk daar. Het waren lieve mensen en zij hadden veel onderduikers, die daar in de kassen werkten. Ik had het daar vreselijk naar mijn zin, ik moest niets, behalve mijn mond houden over mijn joodse achtergrond. In het dorp stond ik bekend als Freddy Meijerink. Ik was zogenaamd een wees uit het gebombardeerde Rotterdam. Ik ging gewoon naar school daar. Ik heb het in Nootdorp heerlijk gehad.'

Freddy blijft bij de familie Struijk tot de bevrijding.

'Toen kwam een moeilijke periode. De familie Struijk wilde mij adopteren. Maar mijn familie zorgde ervoor dat ik bij tantes geplaatst werd in Zutphen. Dat vond ik vreselijk. Doordeweeks ging ik naar school, waar mijn tantes lesgaven. Die wisten dus alles van jou. In de weekenden ging ik naar Nootdorp om weer bij de familie Struijk te zijn.' 

Uiteindelijk is zij herenigd met haar moeder en zijn zij samen geëmigreerd naar Canada. Daar is Freddy getrouwd met Jan Booy en heeft ze zes dochters gekregen.