Joodse school Utrecht
.

Regina,Meijer en Israël Kijzer

Vader Salomon Kijzer is actief in de Montfoortse gemeenschap. In de dertiger jaren is hij voorzitter van muziekvereniging Ons Genoegen. Ook zit hij in het bestuur van de schietclub en de Kaatsclub. Hij is twee keer kandidaat bij de gemeenteraadsverkiezingen voor een onafhankelijke lijst. Hij kwam echter een paar stemmen tekort om werkelijk gekozen te worden.  Hij heeft een sigarenfabriek en is ook vertegenwoordiger van Singer naaimachines.  Op zijn kaart van de Joodse Raad staat dat hij melkhandelaar is.

De moeder van Regina en Meijer is Alida Kijzer-Waterman, geboren op 1 november 1902 in Gorinchem.

De bevolking van Montfoort is grotendeels katholiek. Omdat er geen openbare school in het dorp is, waar hun kinderen naar toe kunnen gaan, besluiten de ouders van Regina en Meijer om, eind jaren dertig te verhuizen naar Utrecht. Het gezin woont daar in de Huygensstraat 10.

Meijer Manus Kijzer komt een aantal malen voor in de memoires van Hens Lindeman, die docent is op de Joodse ULO. In zijn memoires gebruikt Lindeman andere namen voor zijn leerlingen. Ik heb de vrijheid genomen om de echte namen te gebruiken in zijn citaten.  In een van de gesprekken die Lindeman heeft met zijn leerlingen gaat het over het al dan niet onderduiken:

‘Meijer Kijzer boft in zoverre, dat zijn vader in een werkkamp zit; daarom hoefde zijn moeder met de kinderen niet weg, al had ze wel een oproep gehad.’

Bevestiging dat Salomon in een werkkamp zit, is te vinden in de archieven van Yad Vashem. Daarin staat: ‘Earlier, in 1942, their father, Salomon Kijzer had been sent to a work camp in the Netherlands.’

Waarschijnlijk om zijn gezin te redden heeft Salomon gehoor gegeven aan een oproep om in een kamp te gaan werken. Een bevestiging daarvan is te zien in de prachtige documentaire 'Het Vergeten Getto' van Saskia van den Heuvel. Daarin vertelt Meijer: Op een bepaald moment kreeg mijn vader een oproep om naar een werkkamp te gaan in Ommen. De dag dat hij die oproep kreeg, kwam een buurman tegenover ons – waar we geen contact mee hadden – naar mijn vader en zei: ‘Kijzer, ik heb gehoord dat je een oproep hebt gekregen. Ga niet. Ik heb voor jou en je familie een plaats om onder te duiken.’ Mijn vader wist niet wat hij moest besluiten. Het was 1942, hij was ook pessimistisch en hij zag niet het eind van de oorlog. Toen is hij naar de Joodse Raad gegaan [in Utrecht vf]. De mensen van de Joodse Raad waren vrienden van hem. En hij vroeg: ‘Wat moet ik doen?’ Toen zeiden zij: ‘Als jij naar het werkkamp gaat, dan zijn je vrouw en kinderen veilig.’

De werkkampen werden oktober 1942 gesloten. Salomon Kijzer arriveert begin oktober 1942 in Westerbork. Op 23 oktober gaat hij op transport naar Auschwitz. Wat er daarna met hem gebeurt is onduidelijk. Het joodsmonument.nl vermeldt als sterfdatum 31 maart 1944 in Midden-Europa.

Moeder Alida en haar kinderen blijven nog wonen in de Huygensstraat 10. Henri Lindeman schrijft in zijn memoires hoe op 5 oktober 1942 het gezin van Meijer en Regina het lukt om nog even op dat adres te blijven wonen:

‘Op de Joodse school ontbreken die maandag weer verschillende kinderen. De ULO telt twee slachtoffers – het zouden er drie zijn geweest, als Meijer Kijzer niet wonder boven wonder den dans was ontsprongen. Toen namelijk de politie vrijdagnacht belde en zei, waarvoor ze kwam, zakte Meijers moeder bewusteloos ineen, ten gevolge van de schok. De dokter, die in allerijl gehaald werd, verbood iedere beweging; ze zal geruime tijd het bed moeten houden. Wie weet, komt er intussen uitkomst?’

Lindeman schrijft in zijn memoires van september 1942:
Leeg en verlaten staan daar de banken, maar voor zijn oog vullen ze zich nog een keer met kinderen. Daar zat Harry Swaab met zijn versleten jasje, waar ontelbaar veel stukjes waren ingezet – overigens de pienterste van het hele stel. (…) En dat was de plaats van Meijer Kijzer, de kleine, wilde ondeugd, die zo goed kon tekenen.


Het gezin moet verplicht verhuizen naar Amsterdam. Zij komen terecht in het onbekende, vierde getto van Amsterdam Asterdorp, een ommuurd 'dorpje', dat voor de oorlog gebouwd is om 'a-socialen' te huisvesten. Daar komen ze de familie Joshua weer tegen, waarvan de kinderen Karin, Jacob en Henry ook op de Joodse school in Utrecht zaten. 

In 1943 wordt Asterdorp gesloten. Op de kaart van de Joodse Raad staat te lezen dat zij vervolgens naar de Distelweg 74 gaan.

Moeder Alida zoekt een plek voor haar gezin om onder te duiken. Dat is niet makkelijk voor een vrouw met vijf kinderen. Via via komt ze in contact met een verzetsgroep genaamd N.V.-groep. Deze oorspronkelijk Amsterdamse groep redde in de oorlog 231 kinderen door hen onder te laten duiken, vooral in Limburg. De groep zoekt een plek voor Meijer en zijn jongere broer Israël. Zij vinden die bij de familie de Roo in Schinveld.

Ruurd en Jetje de Roo komen oorspronkelijk uit Friesland. Omdat Ruurd gaat werken in de mijnen verhuizen zij naar Zuid-Limburg. Jetje verzorgt de kleine boerderij waar naast een koe en twee paarden, voornamelijk varkens worden gehouden. Het echtpaar en hun zes kinderen zijn protestant. Hun dominee, Gerard Pontier, vraagt Ruurd en Jetje of zij plek hebben voor een joodse onderduiker. Zij stemmen toe. Zo komt eerst de 12-jarige Israël bij hen wonen. Wat later wordt Meijer ook in dat gezin opgenomen.

Meijer en Israël hebben het goed bij de familie de Roo. Ze helpen mee op de boerderij en kunnen het goed vinden met de twee zoons de Roo die nog thuis wonen. Meijer en Israël wonen daar nog als Limburg in september 1944 bevrijd wordt door de geallieerden.

 Uit namenlijst door NV-groep geredde kinderen (Collectie Joods Museum)

Ook moeder Alida Kijzer en de drie andere kinderen, Sientje, Regina en Bernhard zijn in Limburg ondergedoken en hebben zo de oorlog overleefd. Na de oorlog huurt Alida een huis in Brunssum. Van daaruit blijven Meijer en Israel nog een jaar lang werken op de boerderij van de Roo. In 1946 verhuist het gezin naar Amsterdam. Meijer en Israël volgen daar lessen op de ‘Gemeentelijke Inhaal Cursus voor Ondergedoken Leerlingen’.

Meijer emigreert in 1948 naar Israël. In 1951 volgt Regina en de rest van het gezin.

Uit het boek over de Joodse Raad in Utrecht van Jim Terlingen komt de volgende anekdote:

Meijer Kijzer komt in Israël in contact met Chana Emanuel-Goldberg. Zij is de kleindochter van de omstreden voorzitter van de Utrechtse afdeling van de Joodse Raad, Alex de Haas. En zij is de dochter van Bernd Emanuel. De tweeëntachtigjarige Meijer vertelt haar dat hij vlak na de oorlog hoorde dat zijn beste vriend en klasgenoot uit de eerste klas van de ULO, Bernd Emanuel trouwt met een dochter van Alex de Haas. Meijer verbreekt onmiddellijk alle contact met Bernd. Meijer weet dat Alex de Haas in 1942 zijn vader Salomon heeft overtuigd om zich te melden voor het werkkamp en om niet onder te duiken. Jaren later hoort Meijer dat de man die Salomon een onderduik plek had aangeboden, de aanwezige joden heeft verraden. Toen heeft Meijer contact met Bernd Emanuel, Chana’s vader, weer aangehaald.

In mei 2019 keert Meijer Kijzer nog een keer terug naar Schinveld, waar hij bij de familie de Roo ondergedoken zat. Hij spreekt er met mensen die hij nog kent uit de oorlog.

Meijer Kijzer in 2019, Schinveld