Grete Ellen Kaufmann
Grete is in 1927 geboren als dochter van Karl en Klara Kaufmann. Haar ouders runden een schoenwinkel In Büdingen (Duitsland). Het gezin woont in een vijf kamer appartement boven de winkel.
Als Hitler in 1933 aan de macht komt, krijgt het gezin het moeilijk. Regelmatig wordt de etalageruit ingeslagen en de zaak geplunderd. In mei 1935 wordt de winkel vernield.[1]
De zaak wordt verkocht en verhuist het gezin naar Frankfurt. Na de Kristallnacht besluiten vader Karl en moeder Klara om Grete, samen met haar vier jaar oudere broer Günther met het kindertransport mee te geven naar Nederland.[2]
Op 30 maart 1939 komen Grete en Günther terecht in een opvanghuis in Rotterdam. Ruim twee weken later worden ze doorgestuurd naar een ander tehuis in Rotterdam: Achterklooster. Er wordt door het Kinder-Comité gezocht naar Nederlandse pleeggezinnen die de kinderen op kunnen vangen. Voor Günther lukt dat niet, maar Grete kan naar Utrecht.
31 juli 1939 wordt ze opgenomen in het gezin van Jacob Weijel, dat op de Rijnlaan 66 woont. Jacob Weijel is huisarts. Grete maakt daar kennis met de pasgeboren baby van het echtpaar: Leentje. Op de Rijnlaan maakt ze de inval van de Duitsers mee. | |
In 1941 mag Jacob Weijel alleen nog maar joodse patiënten behandelen. In april 1941 had hij nog 1698 ziekenfonds patiënten, een maand later nog maar vijf. Het gezin moet goedkoper gaan wonen.[3] Ze verhuizen in juni 1941 naar de Mariahoek 15. |
|
Maar op 1 september 1941 staan ze geregistreerd op de Bellamystraat 4. Dat is ook het adres dat op de kaart van de Joodse Raad staat. Daar wonen zij in bij de familie Grünebaum.
Hoe is niet duidelijk, maar Grete wordt opgepakt. Volgens haar Joodse Raad kaart komt ze eerst in de gevangenis terecht. Op 16 december 1942 komt zij in Westerbork aan. Daar blijft ze relatief lang: ruim een jaar. 18 januari 1944 gaat ze op transport naar Theresiënstadt. Dat kamp is geen vernietigingskamp , maar de toestand in dat overvolle kamp is wel ellendig. Toch lukte het Grete om te overleven tot na de bevrijding van het kamp in mei 1945. Ze wordt gerepatrieerd naar Utrecht. Daar is haar leven weer te volgen. | Kaart repatriëringstransport |
Haar naam op de lijst van 'opgedoken' joden
Vlakbij de plek waar zij op nummer 15 bij de familie Weijel woonde, komt ze terecht in het gezin van de spoorwegbeambte Jacques Alma , Mariahoek 2. Dat huis was in 1944 door de Duitsers gevorderd, zodat het gezin Alma moest verhuizen naar Bijlhouwersstraat 5.
Na de oorlog probeert Jacques Alma zijn huis op de Mariahoek weer terug te krijgen. Maar dat duurt een tijd. Grete komt dus na de oorlog eerst terecht op de Bijlhouwersstraat. De achttienjarige Grete vraagt financiële ondersteuning aan bij het Nederlands Volksherstel. In augustus 1945 woont ze nog op de Bijlhouwersstraat:
Maar in oktober 1945 heeft de familie Alma zijn huis Mariahoek 2 weer terug. Want in het betalingsoverzicht van Volksherstel, afdeling Joodse zaken van die maand staat zij vermeldt op dat adres. In dat overzicht is te lezen dat zij 42 gulden uitgekeerd heeft gekregen. Tegenwoordig zou dat ongeveer €260,- zijn.
Helaas kan ik verder (nog) niets vinden over het verdere leven van Grete Kaufmann; geen foto en geen archiefstukken. Het enige echt persoonlijke dat ik van haar heb is haar handtekening op de kwitanties van Volksherstel.
De broer van Grete overleeft de oorlog niet. Günther Kaufmann wordt een paar dagen voor de bevrijding op 4 mei 1945 vermoord. Ook haar beide ouders worden vermoord.
De joodse arts Weijel, die Grete in 1939 opnam in zijn gezin, overleeft wel de oorlog. Hij hervat op 26 mei 1945 zijn praktijk weer. |