Joodse school Utrecht
.

Marion Goldstein

Marion wordt in 1935 in Berlijn geboren als dochter van Leonhard Goldstein en Lieselotte Schott. Al vrij snel na de Kristallnacht in Duitsland vlucht het gezin naar Haarlem.[1] Daar wonen zij in de Kamerling Onnesstraat. In Haarlem maken zij het begin van de oorlog mee.

Op 4 september 1940 volgt het bevel van de Duitsers dat alle niet-Nederlandse joden uit de kuststreek moeten verhuizen. Haarlem hoort bij die kuststreek. Marion en haar ouders gaan naar Utrecht waar ze eerst inwonen bij de eveneens Duitse Hugo Wolff op de Prof. Leonard Fuchslaan 4 [2] 

Als de zesjarige Marion wordt ingeschreven op de Joodse school in Utrecht, woont het gezin in Tuindorp op de Burg. van Voort van Zijplaan. Vader Leonard krijgt een 'sperre' [3] omdat hij werkt voor de Joodse Raad. In maart 1943 verhuist het gezin naar de Tugelaweg, in de joodse wijk van Amsterdam. 

Het gezin duikt in de loop van 1943 onder. Vader Leonard en moeder Lieselotte worden op hun onderduikadres opgepakt en komen in december 1943 terecht in de strafbarak van Westerbork. Normaal gesproken worden de mensen in de strafbarak met het eerst mogelijke transport naar de vernietigingskampen gestuurd. Vader Leonard is fabrikant van damesconfectie geweest. Uit de tijd voor de oorlog kent hij de joodse Herman Schliesser. In Westerbork is Schliesser een belangrijk man op de administratie van het kamp en door zijn bemiddeling komt hij in het kamp terecht als groepsleider in een van de barakken van de confectie-afdeling waar kleding werd gemaakt en hersteld. [4] 

Verjaardagskaart in de vorm van een naaimachine voor vader Leonard met namen van mede-kampbewoners Westerbork [5]

Door de hulp van Schliesser maken de vader en moeder van Marion de bevrijding mee in Westerbork. 

Via verschillende adressen komt Marion terecht in Zeeuws Vlaanderen, bij de familie de Kraker. Het gezin had drie dochters. Toen Jan de Kraker door het verzet gevraagd was om een jongetje op te nemen, vroeg hij, na overleg met zijn vrouw of het ook een meisje kon zijn. Dat werd Marion, die als schuilnaam Marianne Groenendaal op haar valse persoonsbewijs had staan. Als achtergrondverhaal werd verteld dat de vader van 'Marianne' in Duitsland werkte en dat de moeder in een sanatorium lag. Marion gaat samen met de dochters naar school. Na de bevrijding van een deel van Zeeuws Vlaanderen eind september 1944 blijft Marion in het gezin de Kraker. Dochter Ardie de Kraker vertelt:[6] 'Drie weken na 5 mei 1945 kwam er een mevrouw langs lopen. Broodmager en met maar één tas. Ze stond bij onze voordeur, die alleen bij huwelijken en begrafenissen werd gebruikt. 'Ben jij Marianne d'r moeder?', vroeg m'n moeder. 'Ga dan maar mee.' Marianne was bij de familie De Putter even verderop aan het spelen. Ze werd opgetrommeld. Mariannes moeder ging een week lang met mijn vader naar het Militair Gezag in Sluiskil en het gemeentehuis in Hoek om alle papieren te regelen. Ik vond het jammer dat Marianne ging. Mieke, haar pop mocht ik houden, dat verzachtte het vertrek'

Marion en haar kleine broer Robert gaan nog een tijd mee naar Westerbork, de plek waar hun ouders na de oorlog nog een tijdje zijn. In oktober 1945 gaat het gezin naar Amsterdam.

Op 11 augustus trouwt Marion Goldstein met Aron Querido en zij gaan in Amstelveen wonen. Marion blijft na de oorlog intensief contact houden met haar pleegfamilie de Kraker. Dat blijkt wel uit de overlijdensadvertentie van Jan de Kraker, waar Marion en Aron mede-ondertekenaars van zijn: [7]

 


Marion Querido - Goldstein (links) met haar pleegzusje Adrie van Overdulve - de Kraker (rechts) in 2005 [8]