Joodse school Utrecht
.

Bram (Abraham Joseph) Klein

Bram is de jongste zoon van Joseph en Rijntje Klein-de Vries. Als Bram in september 1940 6 jaar is, mag hij naar de eerste klas (tegenwoordig groep 3) van de Johan de Witschool in de buurt van zijn woonhuis op de Dantelaan 58. Daar kan hij maar één schooljaar het onderwijs volgen, want in september 1941 mogen joodse kinderen niet meer naar hun 'gewone' school. Hij moet in oktober 1941 helemaal naar de nieuw gevormde Joodse school in Ondiep 63. 

Vader Joseph werkt bij de spoorwegen. In 1941 wordt hij ontslagen omdat hij joods is. In een keer komt het gezin zonder geld te zitten. Moeder Rijntje kan het niet aan en berooft zichzelf van het leven. [1]  

Overlijdensbericht Utrechts Nieuwsblad 1 februari 1941

Vader Joseph blijft met vier kinderen over. Hij besluit kleiner te gaan wonen en het gezin gaat naar de Lombokstraat 79 bis. Dat is ook het adres dat op Brams kaart van de Joodse Raad staat. [2]


In november 1941, een half jaar na de zelfmoord van zijn vrouw moet Joseph besluiten om Brams oudere broer Izak naar het Centraal Israëlitisch Weeshuis aan de Nieuwegracht te sturen. Hij moet voor het eerste kwartaal daar contant 50 gulden voor betalen.  

Uit verpleeggelden van CIW [3]

De oudste zus van Bram, de 19 jarige Miep (officieel Mietje) trouwt in augustus hals over kop met de 22 jarige Jopie (officieel Jonas) Hamburger. [4]  Jopie heeft een 'sperre' omdat hij werkt voor de Joodse Raad. [5]  Vader woont nu nog in huis met Lena (officieel Helena) en Bram. Op 22 april 1943 moet Utrecht Judenfrei zijn. Het gezin krijgt een oproep om zich te melden in kamp Vught. Ook broer Izak uit het weeshuis moet zich op die datum melden. Ze pakken hun spullen.

De beste vriendin van zus Lena loopt met ze mee naar het station: [6]  

 Bram had een zware rugzak, die deed pijn op zijn schouders, daarom had ik mijn hand eronder om hem te verlichten. Bij het beeld dat staat op de overgang van de tunnel bij de Leidseweg 129 kreeg ik van een mof een klap op mijn arm omdat ik joden hielp. Ik dacht dat mijn arm gebroken was. Als ik langs dat beeld kom, denk ik er nog altijd aan. ‘Miep, ga maar terug’, zei haar vader, ‘Want het doet ons geen goed als je bij ons loopt’. Hier hebben wij afscheid genomen. Al zwaaiend riep Lena: ‘Ik kom terug hoor.’

Op 22 april 1943 worden vader Joseph samen met Izak, Lena en Bram ingeschreven in kamp Vught. 

Joseph wordt vanuit Vught te werk gesteld in het Aussencommando Moerdijk. Omdat de vluchtmogelijkheden buiten het kamp groter zijn, worden er vooral jonge mannen geselecteerd die kinderen in het kamp hebben. Die mannen weten dat hun kinderen gestraft zullen worden als zij zouden vluchten.[7]

Op 8 juni 1943 gaan Lena, Izak en Bram, zonder hun vader, op transport naar Westerbork. Meteen na aankomst gaan de drie kinderen door naar Sobibor, waar zij 11 juni vermoord worden. Bram is dan 9 jaar.

Bram Klein, foto gemaakt tussen mei 1942 en juni 1943 [8]

Vader Joseph en oudste zus Miep zijn in Auschwitz vermoord.