Joodse school Utrecht
.

Alie Frank

Alie Frank (officieel Aleida Louise Frank) komt uit een joods gezin met zes kinderen in Nijmegen. Vader Frank overlijdt in 1934 en moeder Frank nog geen half jaar later in 1935. Alie en haar vijf broers en zussen zijn wees. In Nijmegen zijn in die tijd twee weeshuizen: een protestant en een katholiek weeshuis. De regenten van beide weeshuizen nemen de zes kinderen Frank onder hun hoede, maar ze kunnen natuurlijk niet geplaatst worden in een van beide weeshuizen. De Nijmeegse regenten nemen contact op met het Centraal Israëlitisch Weeshuis in Utrecht.

 Lea, Alida en Alie

Als de Nijmeegse weeshuizen een deel van de kosten blijven betalen, kunnen de zes kinderen opgenomen worden in het CIW in Utrecht. Eind november 1935 komen Alie met haar zussen en broers naar het CIW, Nieuwegracht 92. Na de Kristallnacht in Duitsland is een deel van de kinderen helemaal geen wees. Het CIW heeft een groep Duitse vluchtelingen opgenomen. Alie vertelt over die Duitse kinderen: 'Ik kende hen natuurlijk wel, ik wist wie ze waren, maar er was maar weinig contact tussen deze kinderen en onze kinderen.  [...] Die kinderen hadden natuurlijk reuze veel verdriet; dat konden wij ons gewoon niet voorstellen.' [bron Crone p65]

Aan het begin van de oorlog zit veertienjarige Alie op de ULO-afdeling van de Regentesseschool. In september 1941 mag ze niet meer naar die school. Alie: 'Ik weet nog dat we op een ochtend naar school kwamen en dat werd voorgelezen dat alle joodse kinderen van school af moesten en dat de juffrouw begon te huilen.' [bron Crone p76]

Een paar maanden later wordt ze ingeschreven als leerling van de Joodse school. Vanaf 1 januari 1942 kan ze daar terecht in de derde klas van de joodse ULO. Of ze die school ook werkelijk bezocht heeft valt te betwijfelen. In ieder geval heeft ze in juli 1942 een baantje in de synagoge aan de Springweg. Ze is daar verzorgster bij de Hulp aan Vertrekkenden.

De Duitse en statenloze kinderen uit het weeshuis, krijgen februari de aanzegging dat zij zich zich moeten melden voor transport naar Westerbork. Op verzoek van de regenten van het CIW schrijft burgemeester Ter Pelkwijk een brief aan het Departement van Binnenlandse Zaken. Dat zorgt er waarschijnlijk voor dat slechts een deel van de  kinderen naar Westerbork moeten. 10 maart 1942 zijn eenentwintig Duitse kinderen en twee begeleiders ingeschreven in dat kamp. Weeshuis 'vader' Bernard Themans gaat daar een keer op bezoek om te kijken hoe zijn voormalige pupillen het maken. Hij komt tevreden terug.

Alie blijft nog in het weeshuis. Ze geniet van haar vriendschap met haar 'aanbidder' in het weeshuis, Max (Meijer Henri) Andriesse. Met hem zat ze in de derde klas van de ULO op de Joodse school. 

Begin oktober 1942 besluiten de Duitsers het gebouw aan de Nieuwegracht te vorderen. Bernard Themans, het personeel en de kinderen krijgen een paar dagen om zich klaar te maken voor vetrek naar Amsterdam. Hoewel hij de kans heeft om onder te duiken, weigert Themans: 'Als we gaan, gaan we met z'n allen.' Zelfs zijn eigen kinderen gaan mee. Donderdag 15 oktober komen ze aan in de godsdienstschool achter de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge aan het Jonas Daniël Meijerplein. Een totaal ongeschikte plek voor de kinderen, volgens een van de overlevende weeskinderen. Eind januari 1943 gaan ze naar een betere plek: Geldersekade 67-71 midden in de rosse buurt. De oudere meisje zijn onder de indruk van het uitzicht op het bordeel aan de overkant. 

Bernhard Themans vermoedt dat zij binnenkort naar Westerbork zullen moeten. Hij roept de zeventienjarige Alie bij zich: 'Alie, je bent een verstandig meisje. [...] Ik wil dat je morgen gaat oppassen bij de familie Vleeschhouwer aan de Weesperzijde.' [bron Crone p94] Alie krijgt een plattegrondje mee en belooft aan Themans dat ze het aan niemand zal vertellen. Haar aanbidder Max Andriesse kan ze niet weerstaan en ze vertelt hem waar ze de volgende dag naar toe gaat. 

De volgende morgen vroeg ziet ze haar oud-klasgenoot Max terug op op de Weesperzijde. Hij had als een bezetene aangebeld en zelfs door de brievenbus geroepen: 'Alie ik kom je waarschuwen.' Als Alie toch opendoet, vertelt Max dat ze niet moet teruggaan naar de Geldersekade, omdat iedereen van het weeshuis is opgepakt. Max was via het dak ontvlucht om haar te waarschuwen.  

Max Andriesse

Als Themans en de kinderen in Westerbork komen, is het grootste deel van de Duitse kinderen van het CIW al op transport gegaan naar het oosten en daar vergast. Alies jongere broertjes, Abraham, Victor en Jacob gaan op 2 maart 1943 op transport naar Sobibor, waar ze na aankomst onmiddellijk vergast worden. Ook haar oudere zus Lea overleeft de oorlog niet. 

Dankzij Bernard Themans en Max Andriesse is Alie de dans ontsprongen. Via via kan Alie onderduiken in Friesland. Na de bevrijding duikt ze op in de buurt van Sneek.  Haar 'opduikkaart' vermeldt dat zij ondergedoken heeft gezeten in de Rotstergasstr. 12 bij Sneek. Omdat er misschien een spelfout in die naam zit of omdat de straat niet (meer) bestaat, valt niet te achterhalen bij wie ze ondergedoken zat.

Alie overlijdt op 21 november 2011 in Amsterdam.