Joodse school Utrecht
.

Willem van Noortplein 14

Max Vorst is eigenaar van het pand Willem van Noortplein 14. In het adresboek van 1940 staat hij vermeld als kantoorbediende, maar hij was vertegenwoordiger van een autohandel en kennelijk zo kapitaalkrachtig dat hij het huis kon kopen.

 Als ik de bestanden van het kadaster bekijk dan zie ik in piepkleine lettertjes dat Max Vorst in 1929 het huis koopt. Hij is dan 30 jaar oud. Een bewijs dat hij goed in zijn slappe was zat. Rechtsboven is te zien wat er in november 1942 met het huis gebeurt. De familie is dan allang ondergedoken. Het huis komt in beheer van de Nederlandsche Administratie van Onroerende Goederen. Dat is de ANBO (Algemeen Nederlands Beheer Onroerende Goederen) Op 20 juli 1944 wordt dat doorgehaald door de 'koper'. Het huis wordt dus verkocht. 

Dat is ook te zien in het volgende document van het kadaster. Het huis wordt gekocht door Johannes de Groot, makelaar, wonende Meester Sickeszlaan 15 Maartensdijk. (tegenwoordig in Tuindorp een wijk van Utrecht)

In het origineel van de Verkaufsbücher is het ook te vinden. Met potlood staat diezelfde datum 20 juli 1944.


Wie was die Johannes de Groot? Ik kan in ieder geval zien dat hij behoorlijk geprofiteerd heeft van de 'verplichte' verkoop van huizen van joodse eigenaren. In het digitale overzicht is te zien welke huizen hij allemaal kocht in de oorlog:

Johannes de Groot doet in 1938 een aanvraag om makelaar te worden:

Kennelijk wordt zijn aanvraag gehonoreerd, want in juni 1940 is hij actief als makelaar. Hij heeft vijf herenhuizen in Oog in Al in de aanbieding:

Dat is nog allemaal normaal voor een makelaar. Maar hoe zit het met zijn sympathieën? Dat blijkt uit een serie advertenties waarin hij bouwvakkers ronselt om te gaan werken in de Oekraïne. Zoals in deze advertentie uit oktober 1942:

Blijft Johannes de Groot ook na de oorlog actief als makelaar? Jazeker. 

Utr Nwsblad 24 juni 1949

Utr Nwsblad 21 augustus 1950

En wie was de notaris die dit allemaal faciliteerde? Volgens het verkoopboek was dat 'Meiners'. Als je selecteert op die naam om te kijken hoeveel huizen van joodse eigenaren hij heeft getransporteerd dan zie je dat het voor hem een goed verdienmodel was:

Notaris J.D. Meiners had zijn kantoor op de Herengracht 495 in Amsterdam.[1] Hij was geen lid van de NSB, maar stond in lijst van niet-NSB notarissen in Amsterdam wel op de vierde plaats als meest verdienende notaris bij de verkoop van joods eigendom.[2]

In 1951 stopt Meiners als notaris.


Ik blijf haken op dat bedraag van 7700 gulden dat J. de Groot betaald heeft voor het huis van Max Vorst. Aan wie heeft hij dat betaald? Ik neem niet aan dat Max Vorst daar ook maar een cent van heeft gezien. Verdween het in de dikke spaarpot van de ANBO? 

Hoe is de zaak na de oorlog teruggedraaid? Want uit de video getuigenis van Sonja Vorst blijkt dat ze na de oorlog weer terugkeerde naar hun huis op het Willem van Noortplein. Ze vertelt dat daar tijdens hun afwezigheid een Duitse chauffeur gewoond heeft. In 1947 krijgt Max Vorst in ieder geval het volledige eigendom over het huis op nr 14 weer terug. Dat blijkt uit het volgende document uit het kadaster. 

Ik blijf benieuwd hoe die teruggave van dat huis geregeld was. Wat heeft Max moeten doen om zijn huis terug te krijgen? Moest hij daar ook nog voor betalen? Interessante vragen, maar die staan buiten de focus van mijn onderzoek naar de Joodse school.