Joodse school Utrecht
.

Rolf Joosten

Rolf is geboren in Jutphaas op 26 juni 1931. Het dorp Jutphaas is tegenwoordig een onderdeel van Nieuwegein. Het huis waar Rolf aan het begin van de oorlog woonde staat in de wijk Hoograven en viel onder de gemeente Jutphaas. Tegenwoordig is het een wijk in de stad Utrecht.

Zijn ouders zijn Benjamin Joosten (1877-1962) en Mietje Philips (1893-1982). Rolf heeft vier oudere broers: Arend (1916-1944), Philip (1916-1944), Joost (1919) en Salko (1921-2010). Er is ook nog een jonger broertje: Benno (1937-2021).

 Als Rolf 10 jaar is mag hij na de zomervakantie van 1941 niet meer naar zijn eigen school, maar moet hij, omdat hij joods is in Utrecht naar de speciaal opgerichte Joodse school. Die is helemaal aan de andere kant van de stad. Rolf staat op de leerlingenlijst van 28 januari 1942. [1]

De oudste broer van Rolf: Arend gaat in het verzet. Arend was leider van de Utrechtse afdeling van het illegale blad 'De Waarheid'. [2] Op 17 augustus 1943 is hij in Epe opgepakt en op 31 maart 1944 in Auschwitz vermoord. Ook broer Philip heeft de oorlog niet overleefd; hij is ergens in Midden Europa vermoord op 31 maart 1944.

De rest van het gezin heeft de oorlog overleefd. Arend zocht in de herfst van 1942 een onderduikplek voor zijn jongste broertje Benno. Via het verzet kwam Benno terecht bij Cornelis Roelofs en Trijntje Lamers in Apeldoorn. Cornelis en Trijntje waren allebei blind. Eerst vertelde het verzet dat Benno een wees was na het bombardement van Rotterdam. Toen ze zeker wisten dat Cornelis en Trijntje betrouwbaar waren vertelden ze hen de waarheid. Benno is een pleegkind van hen geworden. [3]

Arend probeerde via zijn contacten in het verzet te regelen dat Rolf naar het buitenland zou gaan. Maar dat lukte niet. Vader en moeder en de broers Joost en Salko doken onder bij het gezin van Abraham Pfann, een spoorwegarbeider, die ze vaag kenden als bewoner van Hoograven. De Pfanns woonden op de Verlengde  Hoogravenseweg 42. Toen ze hoorden dat Rolf niet naar het buitenland kon, maar gestand was in Amsterdam, Vroegen ze aan Abraham Pfann of Rolf er ook nog bij kon. Dat mocht. Door een onvoorzichtigheid van een van de mede-onderduikers op de Verlengde Hoogravenseweg werd het te onveilig op nummer 42. [4]

Ze kwamen in 1943 terecht bij de weduwe Hermina Kemper-Verschoof. Zij had nog drie thuiswonende kinderen. In december 1943 overlijdt Hermina. De nog thuiswonende kinderen: Grietje (20 jaar), Hendrik (19 jaar) en Catharina (14 jaar) zetten het huishouden voort. Benjamin Joosten later: "Tijdens de winter van 1944, toen voedsel schaars was, deelden deze kinderen het weinige dat ze hadden met ons. Ze hielden ons verborgen tot het eind van de oorlog en zorgden heel goed voor ons." [5]

In dit artikel in het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 15 januari 1982 staat dat zowel het gezin Pfann als de weduwe Kemper en haar kinderen de prestigieuze Yad Vashem onderscheiding krijgen. Een onderscheiding voor de mensen die met gevaar voor eigen leven joden hebben geholpen in de Tweede Wereldoorlog.

Opduiklijst van het gezin Joosten. Rolf Joosten heeft dus de oorlog overleefd. 

In 1951 slaagt Rolf voor zijn eindexamen van HBS-B op de Gemeente HBS aan de Catharijnesingel.

Later trouwt hij met Johanna (Annie) Lancée. Ze krijgen op 24 oktober 1968 een dochter: Anne. Op jonge leeftijd overlijdt Anne plotseling terwijl ze net een baantje had gekregen bij collectief café De Baas in Utrecht.


Rolf overlijdt op 19 juni 2012 en is begraven op de Joodse begraafplaats aan het Zandpad in Utrecht