Joodse school Utrecht
.

Lenie Degen


In 1935 verhuist het gezin van Hijman & Miep Degen van Amsterdam naar Utrecht. Daar heeft kleermaker Hijman een winkel in dameskleding op de Catharijnesingel 18e (vanaf 1977 is dat Daalsesingel). Lenie gaat naar de school aan de Laan van Puntenburg. Na schooltijd gaat zij regelmatig naar de kapsalon van Johan & Lydia Huygens op nummer 18i. Daar speelt ze met de pasgeboren baby Trixie (Beatrix). De kapperszaak is een paar huizen verwijderd van de kledingwinkel van haar ouders. Vader en moeder Degen raken bevriend met de kapper en zijn vrouw. Vanaf half oktober 1941 is Lenie verplicht om de lessen te volgen op de pas opgerichte Joodse school in de wijk Ondiep.

Als in juni 1942 de situatie voor de joden nijpend wordt, stelt Johan Huygens aan Hijman Degen voor om Lenie in huis te nemen. Boven de winkel hebben de Huygens een groot appartement en Lenie krijgt daar een ruime zolderkamer.

Niet veel later krijgt Hijman Degen een oproep om te gaan werken in een van de werkkampen voor joden. Johan doet twee pogingen om een onderduikadres te vinden voor Hijman & Miep, maar tevergeefs. Hijman moet naar het werkkamp. 's Nachts verhuizen de beide families de spullen van het huis van de Degens naar de twee kamers boven de kapperszaak waar Miep en Lenie onder gaan duiken. De toegang tot de trap naar kamers wordt verborgen.

Met hulp van Johan Huygens lukt het Hijman om te vluchten uit het werkkamp en hij duikt ook onder bij zijn vrouw en dochter.

Lena en haar vader Hijman

Lena en haar vader Hijman

Vanaf de zomer van 1942 leeft het gezin Degen verborgen in het grote huis boven de kapperswinkel. De enige afleiding die Lenie heeft is de baby Trixie. Hier staat ze met de baby in haar armen met op de voorgrond het hondje van de Huygens. Een foto uit juni 1942.

Later duiken ook de zus van Miep en haar man boven de kapperszaak onder. In geval van nood moeten de vijf onderduikers snel naar de kelder waar een verborgen toegang is tot de kruipruimte onder het huis.

Ruim twee jaar zitten beide gezinnen ondergedoken als op 13 oktober 1944 het luchtalarm afgaat. Een aantal mensen die op straat lopen duiken de kapsalon in om te schuilen. Als er ook werkelijk bommen in de buurt vallen, dirigeert Johan ze naar de kelder. De onderduikers moeten om ontdekking te voorkomen op hun kamers boven de winkel blijven. Als eindelijk het sein 'veilig' gegeven wordt, is de verwoesting groot.

Van de winkel en de etages daarboven is niets meer over. Gelukkig is niemand gewond geraakt, maar de onderduikers en het gezin Huygens moeten omzien naar andere woonruimte. 

Johan brengt de onderduikers naar een vroegere verkoophulp van de Degens, die ze tijdelijk opvangt. Als Johan een dag later langs zijn oude huis en winkel fietst, ziet hij dat plunderaars hebben toegeslagen; alle spullen die niet te zwaar zijn, zijn verdwenen.  Door contacten van Johan met het verzet belanden Hijman, Miep en Lenie uiteindelijk  op de Amsterdamsestraatweg 415, waar zij het einde van de oorlog meemaken.

Het verwoeste pand van Huygens

In augustus 1945 woont het gezin Degen in de Mendelsohnstraat op nummer 70. Dat blijkt uit de administratie van Nederlands Volksherstel. Deze instelling ondersteunt teruggekeerde joden financieel. het gezin krijgt voor het tijdvak 15 t/m 31 augustus een uitkering van 74 gulden. 

Na de oorlog lukt het Johan Huygens niet meer om een renderende kapperszaak op te bouwen. De familie Huygens besluit naar Australië te emigreren. Ook daar hebben zij moeite om financieel het hoofd boven water te houden. De Degens houden contact met Johan, Lydia en Trixie. Zij bieden aan om het gezin Huygens terug te laten emigreren naar Nederland en hen daar financieel te ondersteunen. Maar Johan accepteert dat aanbod niet.

In 1950 trouwt Lenie met Henk Verhoeff. Zij krijgen in de loop der jaren drie kinderen.

In 1988 gaan Johan en Lydia Huygens naar Israel, waar zij de Yad Vashem onderscheiding krijgen voor hun hulp aan joodse onderduikers