Joodse school Utrecht
.

Josef, Harry en Leo Holstein

Josef, Harry en Leo zijn in Keulen geboren in respectievelijk 1931, 1929 en 1927. Hun vader David Holstein is daar een bekend kinderarts. Moeder Rosalie Weinberg is de dochter van een rabbijn. De broers Holstein hebben ook nog een in 1938 geboren zusje, Esther.

Na de geboorte van Harry (1929) is er een foto gemaakt van de familie van moeder Rosalie. [3]

Links onder moeder Rosalie bij baby Harry, daar haar vader David met Leo

Er is nog een foto bewaard gebleven uit 1931 van het gezin Holstein erop. [3]

Moeder Rosalie, vader David, Leo (staand), Harry (zittend) en Josef in de kinderwagen

Als in november de joodse bezittingen geplunderd worden tijdens de Kristallnacht, wordt vader David opgepakt en naar concentratiekamp Dachau gestuurd.

Registratie Dachau [1]

Ontslag uit Dachau [1]

Dochter Esther vertelt in 2015: 'In 1936 of 1937 had mijn vader Eretz Yisrael bezocht en zou het gezin daar graag heen willen verhuizen. Hij zat toen in een religieuze kibboets, maar hij mocht geen gezin met meer dan twee kinderen meenemen. In 1938, direct na de Kristallnacht, werd mijn vader afgevoerd naar Dachau. Maar als je in de beginjaren van Dachau kon bewijzen dat een land bereid was je op te nemen, lieten ze nog steeds mensen uit de kampen. Ik heb brieven en telegrammen in mijn bezit die mijn ouders hadden geschreven aan neven in Denemarken en Palestina met het verzoek om hulp bij hun ontsnapping.' [5]

Op 17 april 1939, een paar maanden na de vrijlating van vader David, vlucht het gezin naar Nederland. [6] Volgens de na-oorlogse verklaring van Esther komen zij eerst terecht in Rotterdam. [7] In de Rotterdamse archieven is niets over hun verblijf in Rotterdam te vinden. In ieder geval moesten de uit Duitsland gevluchte joden het kustgebied, waar ook Rotterdam onder viel in september 1940 verlaten. Mogelijk zijn ze toen naar Utrecht gekomen. Ze wonen daar, samen met het gezin van de zus van David, in de Hartingstraat 20 bis. Op de lijsten van in Utrecht aanwezige joden staan zij vermeldt op 1 september 1942.[8]

Leo en Harry gaan begin 1943 naar het Joods Lyceum en Josef naar de GLO (Gewoon Lager Onderwijs). De leerkrachten op het Joods Lyceum zijn niet tevreden over Leo en Harry. In de notulen van de lerarenvergadering van 7 januari 1943 staat over Leo: 'Algemeen is men van oordeel dat de prestaties van deze leerling onvoldoende zijn. Hij is slordig en wellicht ook lui. Collega Lindeman meent te hebben geconstateerd, dat deze leerling in hoge mate gebukt gaat onder de bijzondere omstandigheden. Wellicht drukt ook de aanwezigheid van uitsluitend goede leerlingen in zijn afdeling hem nog meer ter neer.' In diezelfde notulen staat over Harry: 'Algemeen oordeel: slordig en onvoldoende.'[8a]


In april 1943 wordt het gezin opgepakt en komt het in Westerbork terecht. Daar gaat vader David werken als kinderarts. Hij behandelt kinderen met polio (kinderverlamming) [9] 

In Westerbork ontvangt het gezin een aantal voedselpakketten uit Denemarken die gestuurd zijn door familie van moederskant. David en Rosalie sturen kaarten terug om de familie te bedanken.[3] Na de oorlog krijgt Esther de kaarten terug. Ze vertelt over dat moment: 'Toen ik ze zag was het alsof mijn ouders nog tegen me praatten.'[14]

Toch gaat het hele gezin op transport naar het oosten. Op 11 januari 1944 vertrekt hun transport naar Bergen-Belsen. [10] Ze komen daar terecht in het Sternlager. De Duitsers zijn iets voorzichtiger met de mensen in dat Sternlager omdat die eventueel uitgewisseld kunnen worden met gevangen genomen Duitsers bij de geallieerden. Het gezin komt in het Sternlager omdat David een zogenaamde Albertsheimverklaring heeft. Dat is  een medische verklaring, op grond waarvan men kon aantonen lichamelijk geschikt te zijn voor het pionierswerk in Palestina, toen een Engels protectoraat. 

Kinderarts David helpt zieke kinderen in het weeshuis in het kamp. Dat weeshuis wordt geleid door Otto en Hennie Birnbaum.[16]  

De omstandigheden in Bergen-Belsen zijn bij hun aankomst al slecht. Omdat de Russen in het oosten oprukken, worden de mensen uit de concentratiekampen daar naar Bergen-Belsen gestuurd. Het kamp raakt overvol, er is nauwelijks eten en er zijn veel besmettelijke ziekten. 17 januari 1945 overlijdt van David aan honger en uitputting. 19 februari 1945 sterft moeder Rosalie. Ook Harry bezwijkt op 23 februari.

Dankzij de contacten die David had met de leiding van het weeshuis wordt Esther daar opgenomen. Als Esther Holstein in 2015 gevraagd wordt hoe zij heeft kunnen overleven zonder haar ouders, antwoordt ze kort en krachtig: 'Zeer geweldige mensen met de naam Birnbaum zorgden voor mij.'[5]

De Birnbaums en alle kinderen van het weeshuis gaan bij de nadering van de geallieerden weer op transport. Op 11 april 1945 vertrekt hun trein. Dat is slechts vijf dagen voordat Bergen-Belsen bevrijd zou worden. Het is een vreselijke tocht. 13 dagen lang probeert de trein een weg te vinden in het nog niet bezette gebied van Duitsland. [11]

Mensen sterven in de trein door uitputting en besmettelijke ziekten. De doden worden bij een tussenstop langs de rails begraven. Uiteindelijk stopt de trein in het plaatje Tröbitz. Daar worden ze bevrijd door het Russische leger. De Russen weten niet wat ze zien: uitgemergelde, zieke mensen tussen de lichamen van overledenen. In het kleine dorpje Tröbitz zetten zij een veldhospitaal op en ze vorderen huizen van de Duitse inwoners om de mensen uit de trein onderdak te geven. Voor Leo Holstein is het te laat. Hij maakt nog net de bevrijding mee maar sterft op 9 mei 1945.

Uit de lijst mensen van het 'verloren Transport, gestrand in Tröbitz.

Van het gezin Holstein zijn alleen nog de jongste twee kinderen, Josef en Esther, in leven. Via Leipzig zijn zij gerepatrieerd en herstellen, samen met de andere kinderen van de Birnbaum groep in de Bergstichting in Laren. [13] Verre familie uit Amsterdam ontdekt dat Josef en Esther de. oorlog overleefd hebben. Zij nemen de kinderen in huis. Josef en Esther gaan daar in Amsterdam weer naar school. 

Dan leest een zus van moeder Rosalie in het blad Aufbau, dat Josef en Esther in Amsterdam zijn. Aufbau is een joods weekblad dat in New York verschijnt. De familie van de zus van Rosalie haalt Josef en Esther naar New York.  Op 4 januari 1946 verschijnt in Aufbau het bericht dat de twee wezen, Josef en Esther Holstein zijn opgenomen in de familie Schiffres.[14]


Esther wordt liefdevol opgenomen in de familie. Ze eet voor het eerst een banaan, ze leert Engels en gaat naar school. 

Josef en Esther in 1946

Esther vertelt in 2015: 'Ik had één overlevende broer. Hij werd bar mitswa [12] in Bergen Belsen. Het is interessant om op te merken dat er in Bergen-Belsen een heel kleine sefer Torah was die iemand in het geheim had meegebracht en die hij kon gebruiken. Zijn bar mitswa cadeau van mijn ouders was hun boterham voor vandaag. Na de oorlog vestigde hij zich in Eretz Yisrael en bouwde een prachtig gezin met zes kinderen en zeventien kleinkinderen. Josef had hartklachten.  Met een gasmasker op stierf hij in 1967 aan een hartaanval tijdens een vals alarm in de Zesdaagse oorlog.'[15]

Esther praat veertig jaar lang nauwelijks over haar tijd in de oorlog. Ze geeft geen interviews en zoekt geen contact met andere overlevenden. Pas als haar kinderen het huis uit zijn onderkent ze het belang om te getuigen:  'Vooral door de opkomende invloed van ontkenners van de Holocaust, vond ik het van belang dat ik ging getuigen over wat er werkelijk is gebeurd.'[15] Ze gaat mee op een trip met overlevenden naar Tröbitz en Bergen-Belsen. Daarna bezoekt ze Nederland om de plaatsen in Utrecht en Amsterdam op te zoeken waar ze in en na de oorlog woonde.