Joodse school Utrecht
.

Esther Clara (Ellen) Blazer


Bij het bombardement op Rotterdam wordt de straat waar het gezin woont, de Hoogstraat, totaal verwoest.

Het gezin Blazer vlucht naar Utrecht, waar een zus van Esthers moeder woont. Later lukt het om een huis te huren op de Dr. H.J. Lovinklaan.

Als Esther in september 1942 niet meer naar de openbare school mag, gaat zij naar de Joodse school in de wijk Ondiep. Dagelijks fietst ze naar die school, totdat het voor Joden verboden wordt om fietsen te bezitten. Dan moet de tienjarige Esther elke schooldag een half uur lopen om naar school te gaan.

Als het gezin Blazer uit hun huis gezet wordt door de NSB’er en wijkgenoot Wolhoff, duikt het hele gezin  onder.

Haar ouders vinden een onderduikadres in de Utrechtse Rivierenwijk. Via het Utrechts Kindercomité komen Esther en haar broers Robbie en Andries terecht in Friesland. Vanaf die tijd gebruikt Esther de minder Joods klinkende voornaam Ellen. In de laatste twee jaar van de oorlog verblijft Ellen op vijf verschillende adressen in Friesland. Eén van die adressen is in Koehool, bij de gereformeerde familie van Sybe en Grytsje Andringa.

Ellen Blazer schrijft daar in 1989 over :

‘Als meisje van 11, kwam ik Ellen (voorheen Esther) naar de boerderij in Koehool, waar het gelijk vertrouwd voelde. Dat kwam ook door het jongetje van 2 (Geert), net zo oud als mijn eigen broertje en er was nog een baby (Jitske). Hun heit en mem waren lief, geduldig en vol begrip.

Voor een stadsmeisje als ik was het allemaal vreemd, het leven op het land, de taal, geen stromend water, gas en elektriciteit, bidden voor het eten. Geen wc, maar een ‘húske’ met houten ton en deksel. En een stal vol koeien, schapen en kippen.’

Met dit gezin gaat Ellen ook voor het eerst in haar leven naar een gereformeerde kerkdienst.

Ze schrijft hierover:

‘De eerste zondag in Oosterbierum ging ik mee naar de kerk, nog nooit een kerk van binnen gezien (alleen een enkele keer een synagoge).

Er speelde een orgel, de dominee had een zwarte jurk aan. De vrouwen droegen hoeden en de mannen sombere pakken. Van wat er verder gebeurde begreep ik weinig, behalve dat er een kindje werd gedoopt, het maakte allemaal behoorlijk indruk op mij. Want de volgende dag speelde ik het allemaal na met de arbeiderskinderen in de schuur, zo gebruikte ik strobalen als kerkbanken en ging ik een pop dopen.’

Als, na die oorlog, Sybe en Grytsje Andringa 50 jaar getrouwd zijn, stuurt Ellen hen een zelf geschreven gedicht:

Het achterhuis is iedereen vertrouwd

Het kind dat daar geleefd heeft en geschreven

Is door het dagboek toch nog blijven leven,

Terwijl de wereld nu nog om haar rouwt.

Het huis aan ’t einde van het Friese land

Waar ’n ander kind een schuilplaats heeft gekregen

Dat kom je slechts als je verdwaald bent tegen.

In mijn gedachten staat het ingebrand.

’t Was jullie huis, ’t werd mijn geborgenheid.

Die maken dat ik dit kan schrijven

Van die gevoelens raak ik nooit bevrijd.

Dat jullie altijd veilig mogen blijven

Onder de bescherming van Gods hand,

Wens ik het liefste paar van ’t Friese land!

Mei ’89 Ellen

Het hele gezin Blazer overleeft de oorlog. Robbie, het jonge broertje van Ellen, dankzij maar liefst 16 verschillende adressen.

Uit de lijst teruggekeerde onderduikers:

Op 5 september 1944, Dolle Dinsdag, vlucht NSB’er Wolhoff uit hun huis in de Lovinklaan. De Blazers keren terug naar dat huis en krijgen van de buren hun in bewaring gegeven spullen terug.

Ellen gaat weer naar school. Ze blijft tot haar twintigste in de Lovinklaan 20 wonen. Dan krijgt ze een baan bij de Wereldomroep. Dat is de start van een enorme carrière bij radio en tv. Ze verzint o.a. het format voor de kennisquiz ‘Twee voor Twaalf’. Ellen Blazer is jarenlang de producer geweest van diverse programma’s van Sonja Barend. Met haar deelt ze niet alleen een Joodse achtergrond, maar ook een onderduik verleden.

Ellen Blazer overlijdt op 22 januari 2013; ze is dan 81 jaar oud.

Ze wordt begraven op de Joodse begraafplaats in Muidenberg.